MRI-scan vervangt invasief onderzoek

Mri-scan vervangt invasief onderzoek

(Gepubliceerd: 1 juni 2012 UMC Utrecht)

Dankzij het promotieonderzoek van Joanna Schaafsma in het UMC Utrecht hoeven patiënten met een behandeld aneurysma niet langer een ingrijpend onderzoek te ondergaan voor controle. Een MRI-scan volstaat.

Patiënten met een ballonvormige uitstulping van bloedvaten in de hersenen (een aneurysma) worden vaak behandeld door de uitstulping op te vullen met dunne platina draadjes, zogenaamde coils. In de jaren daarna moet bij de patiënten gecontroleerd worden of de coils nog op hun plaats zitten. De controle bestaat uit een röntgenfoto van de hersenvaten. Hiervoor moet via de liesslagader een katheter worden ingebracht krijgt de patiënt contrastvloeistof toegediend. Ook wordt de patiënt een halve dag opgenomen.

Sneller en goedkoper
Deze relatief tijdrovende, dure en invasieve procedure kan vervangen worden door een risicoloze MRI-scan van de bloedvaten. Dat laat neuroloog in opleiding en arts-onderzoeker Joanna Schaafsma van het UMC Utrecht zien in haar proefschrift. Zij bracht bij 310 patiënten 385 gecoilde aneurysma’s zowel in beeld met röntgenfoto’s tijdens katheteronderzoek als met een MRI-scan. Ze concludeert dat met de MRI-scan het gecoilde aneurysma net zo goed te zien is als met röntgenfoto’s. Voor de MRI-scan zijn geen röntgenstralen of contrastvloeistof nodig en een gangbare 1,5 Tesla-scanner is goed genoeg. De scan duurt een half uur en wordt poliklinisch gemaakt. Vervolgonderzoek met een MRI-scan is bovendien goedkoper dan het katheteronderzoek, en daarmee kosteneffectiever, berekende Schaafsma.


“In het UMC Utrecht zijn we na dit onderzoek meteen MRI-scans gaan gebruiken om deze patiënten te vervolgen na behandeling met coils”, vertelt Schaafsma. “De MRI-scan is net zo goed als het katheteronderzoek, maar heeft geen van de nadelen. Patiënten zijn er erg blij mee. Zij krijgen nu een poliklinische MRI-scan, terwijl ze voorheen een halve dag opgenomen moesten worden.”

1200 patiënten per jaar
Ongeveer drie procent van de bevolking heeft een aneurysma in de hersenen, maar lang niet alle aneurysma’s geven klachten of zullen barsten. Jaarlijks krijgen zo’n 1200 mensen een hersenbloeding door een gebarsten aneurysma. Als een aneurysma scheurt krijgen patiënten een zeer ernstige hersenbloeding. Ongeveer tweederde van de patiënten overleeft de bloeding, maar veel patiënten ondervinden daarna ernstige beperkingen door hersenschade. In Nederland worden jaarlijks ongeveer 800 patiënten behandeld met coils, in het UMC Utrecht zijn dat er zo’n 120.


Joanna Schaafsma promoveerde op 7 juni 2012 aan het UMC Utrecht. Neuroloog prof. dr. Gabriël Rinkel en radioloog dr. Birgitta Velthuis begeleidden haar onderzoek.