Charlotte was 44 jaar, toen ze op zondag 11 februari 2018 tijdens het hardlopen een SAB kreeg. Haar drie kinderen waren destijds 9, 12 en 14 jaar. Ze vertelt zelf haar verhaal.
Rondje hardlopen
Zoals bijna elke zondagochtend ging ik een rondje hardlopen samen met mijn man. Onderweg praatten we met elkaar en maakten we plannen voor deze dag. Halverwege de route liep mijn man verder in zijn eigen tempo en ik zou alleen mijn rondje afmaken, zoals we meestal deden. MIjn man had nog maar net de versnelling ingezet en ik kreeg ineens, uit het niets, ontzettende hoofdpijn. Het leek alsof iemand met een honkbalknuppel in mijn nek sloeg. Ik besefte direct dat er iets mis was in mijn hoofd. Opeens voelde ik mijn benen niet meer en ik zakte wat door mijn knieen. Op het moment dat ik dacht te gaan vallen, kreeg ik het gevoel weer terug in mijn benen en kon me nog net staande houden. Totaal overdonderd bleef ik staan. In de verte zag ik mijn man nog rennen. Ik durfde niet te roepen, bang voor de druk in mijn hoofd en bovendien zou hij me toch niet meer horen. Ik stond alleen, aan een bosrand en had geen telefoon bij me. Ik probeerde mezelf kalm te houden om niet in paniek te raken. Ik moest zo snel mogelijk naar huis. Op eigen kracht ging dat niet meer lukken, maar ik had er vertrouwen in dat er snel een auto, wandelaar of fietser voorbij zou komen. Dichtbij stond een bankje en ik kon gelukkig gaan zitten. Het bleef alleen doodstil, het was carnavalszondag en gek vond ik het niet dat er op deze vroege ochtend niemand voorbij kwam. Naarmate de tijd verstreek, kreeg ik het steeds kouder. Na ongeveer een kwartier besloot ik niet langer te wachten en voetje voor voetje richting een weg te lopen waar ik wel auto’s hoorde. Ik was nog maar net op weg toen een auto mijn richting op kwam. Ik ging midden op de weg staan zodat de auto wel moest stoppen. Een jonge vrouw stapte geschrokken uit en eindelijk was ik op weg naar huis, opgelucht dat ik niet meer alleen was. Onderweg werd ik misselijk en begon te rillen over mijn hele lijf. Ik kon mezelf geen moed meer inpraten, de angst nam de overhand.
Thuis
Thuis werd ik opgevangen door mijn man, die zich al zorgen had gemaakt omdat ik zo lang weg bleef. Hij hielp me naar boven en het enige wat ik nog kon was gaan liggen in bed. Hij belde de huisartsenspoedpost en een arts zou komen. Ondertussen werd ik steeds misselijker en moest regelmatig overgeven. Na enige tijd kwam de arts (duurde best lang, een half uur) en hij begon met vragen stellen en onderzoekjes te doen. Ik lag onder het dekbed, kon geen licht verdragen en kon door de pijn moeilijk praten. Ik hoorde hem ‘een vermoeden van een SAB’ noemen. Ik had er nog nooit van gehoord. De ambulance werd gebeld en in korte tijd stond onze kleine slaapkamer vol met mensen. De arts en zijn chauffeur, twee ambulancebroeders, mijn man en mijn moeder die de kinderen zou opvangen. Met behulp van de ambulancebroeder liep ik naar beneden, waar in de hal een brancard klaar stond. Onder het oog van een aantal buurtbewoners werd ik de ambulance in gereden. Ik kroop nog dieper onder het laken, ik wilde me onzichtbaar maken.
Ambulance & ziekenhuis (2x!)
Ik kreeg direct een infuus met morfine. Door de snelheid van de ambulance werd ik voor mijn gevoel behoorlijk door elkaar geschud. Af en toe hoorde ik sirenes. Ik was in een hele slechte film beland. Ik was bang en ik pakte de arm van de ambulancebroeder vast en vroeg hem of het nog goed zou komen. Ik was op zoek naar een geruststelling en wilde graag horen dat het allemaal wel goed zou komen. Maar in plaats daarvan zei de broeder ‘dat kan ik niet beloven, mevrouw…’ Ik besloot vanaf dat moment niks meer te vragen, bang voor de antwoorden. Ik voelde me overgeleverd, aan de medici en mijn lot. Ik was de controle over mijn leven totaal kwijt.
In het ziekenhuis kreeg ik vrijwel direct een scan en bleek er inderdaad sprake van een bloeding. Ik moest overgebracht worden naar een ander gespecialiseerd ziekenhuis, omdat het niet duidelijk was of het een goed of slecht scenario zou zijn. Wederom werd ik in een ambulance geschoven, een andere ambulance met een andere broeder naast me. Een helse rit van ongeveer een half uur.
Ik voelde de opluchting bij aankomst, maar vooral ook dankbaarheid. Dankbaar dat er verplegers en artsen klaar stonden om mij te helpen. De morfine deed ondertussen zijn werk. Ik was suf en viel regelmatig weg. De drie verschillende scans, die ik deze middag kreeg, heb ik niet of nauwelijks meegekregen. Aan het einde van de middag hadden ze de plek van het gebarsten aneurysma gevonden. Ze vertelde me dat ze me gingen opereren/coilen en onder narcose gingen brengen. Ik moest diep adem halen in het narcosekapje en ik kon alleen maar hopen dat ik weer wakker zou worden.
Een week op de ic afdeling
Ik werd wakker door stemmen en ik hoorde een verpleegster zeggen dat de operatie was gelukt. Wat voelde ik me opgelucht! Tegelijkertijd was ik ontzettend moe en had veel last van hoofdpijn. Ik voelde me totaal gedesoriënteerd. Ik zat vast aan allerlei slangen en hoorde verschillende piepgeluiden. Ik wist niet of het nu nog avond was of al de volgende ochtend.
Deze hele week heb ik plat gelegen en kon ik helemaal niks. Ik bleef veel hoofdpijn houden en heb heel veel geslapen. Ik kan me bij vlagen wat momenten herinneren:
De tweede dag mochten onze kinderen heel even 1 voor 1 op bezoek komen. Dat was pittig, maar ook heel fijn. We konden eventjes kort praten. Ik voelde erg de behoefte om ze gerust te stellen en te zeggen dat het wel goed zou komen. En ik geloofde daar zelf ook echt in.
Vanwege de aanhoudende hoofdpijn kreeg ik opnieuw een scan. Op deze scan zagen ze dat ik ook een herseninfarct had gehad. In eerste instantie dachten ze aan vaatspasme. Na nader onderzoek en overleg bleek dit waarschijnlijk toch niet het geval, tot grote opluchting van mijn man.
Het infarct is waarschijnlijk ontstaan als gevolg van de bloeding, al op de eerste dag.
Afdeling neurochirurgie
Na een week mocht ik naar de afdeling. Gelukkig naar een 1 persoonskamer, omdat ik nog maar weinig prikkels kon verdragen. Deze kamer zag er vriendelijker uit dan de ic kamer, meer kleur en minder eng. Elke dag werd ik steeds een beetje mobiler. Vanuit alleen maar liggen naar rechtop zitten, rechtop staan en een stukje lopen. Na een paar dagen mocht ik eindelijk douchen, wat heerlijk! Ik wilde graag alleen douchen en dat lukte! Voor het eerst keek ik mezelf aan in de spiegel van de badkamer. Wat is er in godsnaam allemaal gebeurd, vroeg ik mezelf af. Ik werd overspoeld door vragen en voor het eerst kwamen de tranen. Ook kwam ik tot de ontdekking dat ik met mijn rechteroog minder zag, dat was schrikken. (Later bleek dat dit het gevolg van het infarct was.)
Deze week ging het steeds een beetje beter met me en ik vond het fijn als er bezoek kwam, ook al was dat maar eventjes. Aan het einde van de week kreeg ik nog een scan. Het aneurysma zat goed dicht. Ze hadden nog wel een ander, klein aneurysma gevonden. Deze is echter erg klein en de arts stelde me gerust dat deze nu geen gevaar oplevert en dat ze het blijven controleren. Ik kan niets anders doen dan hierop vertrouwen. Wat was ik blij dat ik na twee weken weer naar huis mocht, weer terug naar mijn gezin en mijn oude leventje (dacht ik).
Weer thuis
Ik wilde dan ook niets liever dan mijn oude leven weer oppakken. Zorgen voor mijn gezin en die leuke studie afmaken waar ik mee bezig was. Ik wilde zo graag dat alles weer zo snel mogelijk zou gaan zoals het was. Ik was heel blij om weer thuis te zijn, maar wat was het wennen. Vanuit een prikkelarme ziekenhuiskamer naar een prikkelrijk huis met drie kinderen.
We probeerden de draad weer op te pakken. Mijn man ging weer wat uurtjes naar zijn werk en de kinderen moesten weer naar school. Het leven ging weer door, gelukkig maar! Tegelijkertijd stond mijn leven ook stil. Ik wist niet goed hoe ik verder moest. Naar een revalidatiecentrum hoefde ik (gelukkig) niet. ‘Rustig aan doen’ was het advies. Ik deed maar wat, voor mijn gevoel, ik had geen idee. Aan de buitenkant was er niet veel meer te zien. Maar van binnen voelde ik vanalles door elkaar. Opluchting, boosheid, verdriet, angst, blijdschap, vermoeidheid, beelden die steeds terugkwamen, maar ook eenzaamheid in dit proces. Kortom een warboel.
Zoektocht
Het bleek een hele zoektocht te zijn om mijn leven verder voort te zetten na de hersenbloeding. Een leven vòòr en een leven ná. Een weg van vaak vallen en steeds weer opnieuw opstaan om een stapje verder te komen.
Vanalles heb ik geprobeerd om met name om te gaan met de vermoeidheid, sneller hoofdpijn, de prikkels, het verwerken van deze gebeurtenis en het acceptatieproces. Van psycholoog, EMDR, revalidatiearts, ergotherapeut, naar stichting Hersenz (nu nog individuele begeleiding, de groep bleek te vermoeiend).
Ook heb ik, via een oproepje op facebook, de vrouw gevonden die mij de bewuste dag naar huis heeft gebracht. Het was heel fijn om haar te spreken, wat puzzelstukjes te vinden en haar te kunnen bedanken.
Tijdens een controle in het ziekenhuis zijn mijn man en ik nog even terug geweest naar de IC afdeling. Ik durfde eigenlijk niet, maar ik had wel last van enge beelden; een donkere kamer met veel piepgeluiden. Mijn man nam me mee aan de hand en een hele aardige verpleger sprak ons aan. We deden ons verhaal en hij liet ons de kamer zien waar ik had gelegen. Het was licht en het zonnetje scheen lekker binnen. Het zag er meteen niet meer eng uit. Door het gesprek en het andere beeld van de IC kamer, heb ik daarna er geen last meer van gehad. Wel jammer dat er niet vanzelfsprekend aandacht voor is. Zonder mijn man had ik het niet gedurft. Er waren weer een aantal puzzelstukjes op z’n plek gevallen.
Studie
Ik was precies halverwege mijn studie Voetreflexologie, toen ik de hersenbloeding kreeg. Ik was daarvoor al gestopt met mijn baan als leerkracht; ik wilde op werkgebied een andere richting op. Na een tijdje ging ik weer naar de opleiding en wat was dat een fijne afleiding!
Anders dan bij een baan, kon ik zelf bepalen wanneer het genoeg was, en ik naar huis ging. Deze vrijheid was erg fijn! Deze studie heeft me ook geholpen in het verwerkingsproces, zowel inhoudelijk als door de mensen van deze opleiding. De studie heb ik uiteindelijk, na verlenging, kunnen afronden. Ik was enorm blij dat het me was gelukt. Maar ik was ook moe, moe van het ‘ vechten’ tegen wat ik wil versus wat ik kan. En de onzekerheid, wat nu?
Ik heb een jaar de tijd genomen om te rusten, bij te tanken en weer helemaal terug te keren naar mezelf (middels een cursus die ik op een hele laagdrempelige manier kon volgen).
Nu na drie jaar kan ik voor het eerst zeggen dat ik het beter kan accepteren en weer rust in mezelf heb gevonden. Het is zoals het is en ik ben dankbaar dat ik nog leef. Ik geniet van vele kleine dingen die er wel allemaal zijn. Ik hoop dat ik mijn droom, een eigen praktijk in welke vorm dan ook, ooit nog kan verwezenlijken!